190926 - Poissy - Villa Savoye - Le Corbusier |
190926 - Poissy - Villa Savoye - Le Corbusier |
Kroniek van een lang weekend, te beginnen bij 't eind.Terug van Parijs viel het ons opnieuw op, ons vernieuwd, metersbreed voetpad. Het ademt comfort, iets van standing, als was het de promenade van Blankenberge. We hebben de maandenlange straatwerken inderdaad niet voor niks verduurd. Veel meer echter dan dat comfortabele, niet te versmaden dijkgevoel, hebben de werken met hun lawaai, het gedaver om 06:00 's morgens en de tonnen stof en zand dat langs kieren en gaten het huis binnentrok anders niet opgebracht, en verkeerstechnisch is hier niks maar dan ook niks veranderd, laat staan verbeterd. De talrijke verscherpte verkeersdrempels lokken naast woest gekraak van versplinterde spoilers alleen maar zwaar remmen en hard optrekken uit. Volgens mij is Antwerpen nog de enige stad in de geburen die zo'n achterlijke visie op verkeersregulatie uitdraagt. Voor 't parkeren zijn we er helemaal aan voor de moeite. Bij ons in de straat zijn we meer dan de helft van de plaatsen kwijtgeraakt. Maar kom, niet geklaagd, de bomen (1 op elke hoek) moeten nog komen en we willen de auto toch ook weg uit de stad. Laat er ons maar ons eigen bijgedragen steentje in zien. Tuurlijk wringt het nog wat, een auto volstouwen of alles uitladen is geen lachertje, en efkes dubbel staan is met het oog op garde-boue en zijspiegel ten stelligste af te raden. Hier wordt evenwel al lang niet meer met de auto gewinkeld, verbazend wat rugzak en fietszakken vermogen. En voor die ene keer dat we toch wat te lossen hebben kunnen we rekenen op een attente buurt. Toen we zondagavond met de bagage van drie nachten onder de kin geklemd door de avondlijke straat naar huis zwijmelden schoot een van die buurjongens, een jongeman, zoon van 't Puntbaardje van achter de hoek, de straat over en ontlastte mij bij verrassing gewoon van een deel van mijn bagage, geen gemaar. 't Was wel voor niet meer dan 30 meter tot bij ons aan de deur maar evengoed was het een welgekomen handje. Om de onbaatzuchtige geste op gepaste wijze te waarderen putte ik me in mijn welbespraaktheid volop uit in een waterval welgemikte stoef en warme complimenten. Ach, wij moeten elkaar helpen hé, wist hij, jullie zijn goei mensen hé! Het familiaire wij jongens-onder-elkaar-gevoel had mij binnen enkele tellen zonder slikken opgeslorpt. Ik was gevleid, gevleid en blij, zulke opmerkzame, attente gasten als buur te mogen kennen, 't is niet niks. Ook Katrien hoorde mij bezig, we meenden haar vaag iets te horen opmerken over, tiens ja, vrouwen, en alleen sleuren en zo meer. Inderdaad liep zij torenhoog beladen als een pakezel een meter of twee, drie achter ons aan. Geschokt mezelf zo onverhoeds weer bij bewustzijn gerukt te weten voelde ik me van de weeromstuit diep beschaamd en ik trad Katrien zonder verder nadenken moedig bij. Onze attente buurman daarentegen zag er geen graten in. Een kwestie van oude culturen schat ik, een teveel aan respect wellicht, ja, als man hebt ge daar zo geen vaart bij.
Drie dagen eerder, donderdag rond tienen, waren we opgereden. De rit verliep vlekkeloos. Veel regen onderweg anders wel. De Schelde bij Gentbrugge lag er troosteloos bij, een dunne sliert zwart gekabbel in het midden van de schuin weggespoelde, adembenemend vettige bedding. Goed dat een bord aangeeft dat zij het is, ik had het anders nooit geloofd. Al van in mijn tijd als Vlaanderenkoerier bij Clinilabo trok zij mijn aandacht. Sindsdien weet ik haar feilloos te vinden en ook nu deed haar aanblik me veel genoegen. We bevonden ons dan ook in goed gezelschap, we verkeerden in opperbeste stemming voor het gestaag aanrollend lang weekendje Parijs, mijn eerste, aaah, Parigi!. Ter hoogte van de dwarsgelegen D1029 - Amiens/St-Quentin klaarde het op en een uur later vervoegden we onder een lekker zonnetje de in lage landen gevreesde razernij van de périférique. Geen Belg te zien deze tijd van 't jaar, geen Hollanders, geen Duitsers, Denen, Finnen of Russen, niks dan Sansculotten, in alle kleuren wit en zwart, het voelde lichtelijk als een soort maanlanding. Maar we hielden het beste beetje voor 't laatst. Vooraleer we ons zouden laten onderdompelen in de grootstad zelf reden we door naar Poissy, iets buiten Parijs, ten westen van de stad. In de jaren 30 schudde Le Corbusier daar namelijk een buitenhuisje uit zijn mouw, in opdracht van een goed boerende Franse familie. Hij kreeg er de vrije hand, zonder grenzen. Het rustieke landhuis dat de bouwheer voor ogen hadden werd een exentriek gebouw, de Villa Savoye. Doorleefd, een kleine tien jaar later ingelijfd en vermassacreerd door resp. een bende nazi's en een bende geallieerden, raakte ze in de jaren 50 en 60 verwaarloosd in steil verval en kwam ze als afgeschreven op de slooplijst te staan. Onder groot protest is ze dan tenslotte gered geraakt en staat ze heden ten dage als patrimonium op de Franse borst gespeld. Wij gingen er aperitieven.
No comments:
Post a Comment
reactinos or comments