180819 - Antwerpen |
Roland overkwam ons deze zomer samen met een squadron wespen op de sympathieke verjaardagsdrink voor mijn schoonzus bij café Le Tour, iets voorbij de goeie, ouwe Royerssluis, aan de andere kant van de dijk langs 't Scheld. Het had wel iets. Van boven aan het jaagpad tot beneden aan het water van 't Noordkasteel was de dijk belegd met kleurige dekentjes, één na één ingenomen door een gestaag zwellend aantal, veelal hippe gezinnetjes. Voor ons gelegenheidsgezelschap met een koppel grootouders was die opstelling niet realistisch. We overwogen al om maar uit te wijken naar Bar Paniek toen ons oog op een verloren tafeltje en een stapel stoelen viel. Aldus gebeurde het dat we ons toch onder een paar bomen uit de zon hebben kunnen installeren, een beetje bezijden het samenpakkend volkje, en toch ook een beetje curieus naar Dé Roland. Halverwege ons aperitiefje van zelfbereide limo's, verse fruitsappen en schuimend bier (wespen!) kwam de halfgod met een hofhouding aan schoonheden in de intieme kring nedergedaald. De man van het lekker makkelijke Cruisin' down on Mainstreet schudde hier en daar een handje, kreeg wat te drinken aangereikt en zette zich op zijn versterker aan de waterkant. Het zomers gejoel van de kinderen klonk helder boven het wegdeemsterend geroezemoes der volwassen. Met de leeftijd blijkt immers niet alleen zijn baard maar ook zijn status fabelachtig gegroeid. Ruw geschat waren er zo'n 200 fans komen opdagen. In een halve cirkel rond de ouwe bluesrakker geschaard gleed het publiek van bij de eerste noten als soepel deeg langs de schuinte van de dijk tot aan de voeten van het, minzaam ontvankelijk, tot op de draad doorgroefd fenomeen. De geroutineerde aanslag op zijn vintage gitaar klonk als met vers bespannen snaren, loepzuiver, en hij zong zijn ding met (redelijk) vaste stem. Na elk nummer stak luid applaus en hels gefluit de kop op. Het is de rauwe Gentenaar gegund, maar toch, buiten het genot van de zuiver versterkte gitaar en de open lucht sprongen er bij mij maar weinig vonken over. Boud gezegd kwamen de vertolkingen me niet veel doorleefder voor dan de Elvis-imitaties van Helmut Lotti, niet puurder dan de soul van Nathalia. Zijn blues blijft mij even Amerikaans als 't Patershol. Het is niet omdat Vanfleteren hem ooit als een aangebrand stuk antraciet heeft kunnen vereeuwigen dat dat ook écht zo is. Roland mag een bevlogen straatmuzikant zijn (geweest), van té heilige huisjes krijg ik onveranderlijk de weubbe, daar moet iets tegenover staan. Een kleine evenwichtsoefening bijvoorbeeld.
Vorst, begin jaren 70. Mijn absolute held, het Iers geblokt drankorgel wijlen Rory Gallagher trad daar op, voor mij een soort Ierse Nils Lofgren, bijzonder in onze contreien een graag geziene gast. Drie keer heb ik de met zijn afgebladderde Fender Vergroeide mee mogen maken, drie keer nam hij mij op zijn vleugels mee naar eenzame hoogtes, A Million Miles Away, Vorst karren te klein. Ter gelegenheid van één van die optredens was het voorprogramma aan Roland toegewezen geworden. Ik keek er naar uit, hij was toen al een legende. De bezetting waarmee de notoire drankzuchtige ons zou opwarmen bestond uitsluitend uit hemzelf, zijn gitaar, zijn ego en een versterker en vooral uit een nest knoppen en pedalen waarmee hij binnen de kortste keren een indigestie van loops en elektronische effecten uit zijn billen perste en daar oeverloos op begon te soleren. Wellicht was Van Campenhout apestoned, dat zou een elegante verklaring kunnen zijn, maar zonder twijfel was zijn performance oersaai. De kakofonie duurde een heel uur en dan waren in die tijd nog geen oordoppen in de mode. Ik ben het nooit te boven gekomen, mijn beeld van de bluesman is toen geruïneerd geworden, zelden keek ik meer uit naar een slotakkoord, naar de afloop, naar de volle lichten in de zaal, 't neergelaten gordijn en, met bonzend hart, daarachter .... het gestommel van de roadies .......... Róóórý, Róóórý, Róóórý ...... https://www.youtube.com/watch?v=nPNWQ6EOoKQ
Vorst, begin jaren 70. Mijn absolute held, het Iers geblokt drankorgel wijlen Rory Gallagher trad daar op, voor mij een soort Ierse Nils Lofgren, bijzonder in onze contreien een graag geziene gast. Drie keer heb ik de met zijn afgebladderde Fender Vergroeide mee mogen maken, drie keer nam hij mij op zijn vleugels mee naar eenzame hoogtes, A Million Miles Away, Vorst karren te klein. Ter gelegenheid van één van die optredens was het voorprogramma aan Roland toegewezen geworden. Ik keek er naar uit, hij was toen al een legende. De bezetting waarmee de notoire drankzuchtige ons zou opwarmen bestond uitsluitend uit hemzelf, zijn gitaar, zijn ego en een versterker en vooral uit een nest knoppen en pedalen waarmee hij binnen de kortste keren een indigestie van loops en elektronische effecten uit zijn billen perste en daar oeverloos op begon te soleren. Wellicht was Van Campenhout apestoned, dat zou een elegante verklaring kunnen zijn, maar zonder twijfel was zijn performance oersaai. De kakofonie duurde een heel uur en dan waren in die tijd nog geen oordoppen in de mode. Ik ben het nooit te boven gekomen, mijn beeld van de bluesman is toen geruïneerd geworden, zelden keek ik meer uit naar een slotakkoord, naar de afloop, naar de volle lichten in de zaal, 't neergelaten gordijn en, met bonzend hart, daarachter .... het gestommel van de roadies .......... Róóórý, Róóórý, Róóórý ...... https://www.youtube.com/watch?v=nPNWQ6EOoKQ
No comments:
Post a Comment
reactinos or comments