|
180817 - Antwerpen MAS |
Een dissident is een individu dat zich, al dan niet samen met gelijkdenkenden, verzet tegen de overheersende opvattingen of beleidslijnen op politiek, religieus of sociaal gebied ( uit Wikipedia )
Ik beken, nooit eerder bezocht ik het MAS, naast curieusiteit altijd iets van weerstand gevoeld. Verschoning, het is niet minder dan een imposant geval. Onlangs ben ik dan toch voor 't eerst binnen geweest. Hóóg daarboven! 't Stad en de Scheldebocht liggen er als voor uw plezier bij, met aan uw voeten (mij ter plekke ontgaan) de schedel van Luc Tuymans de onaantastbare en helemaal boven op het dakterras trakteert het MAS je op een onbetaalbaar breedbeeld van aan de Zuid-Nederlandse einder ver achter Doel tot voorbij Coke City aan 't Koxplein, van aan Sint-Anneke en de barakken van Radio Minerva tot aan de anderhalve toren van de O.L.V.-kathedraal. Op de begane grond dan, in een stoeltje gehangen langs de handjes-gevel steil naar boven turend gaf me dat enige plezierige draaiïngen. De onder de wolken doorschuivende structuur lichtte mijn evenwichtssysteem een niet te houden voetje. Hoe dan ook, het Nederlands-architecturaal gedrocht/juweel (ja, ik hoor van alles!) staat daar naar mijn gevoel dik in de weg. Ge kunt er langs geen kanten niet naast kijken. Kermis in de haven. Met weemoed denk ik terug aan de open ruimte bij de vroegere dokken, aan 't vettig water, aan de rijnaken en hoe ze met kolen beladen tot aan het gangboord verzonken langs de arduinen kades lagen. Ik word week bij de herinnering aan de platte havenwagens met hun eikenhouten laadplatformen, de met een taaie band natuurrubber beklede, gietijzeren wielen, ratelend over de kasseien langs de grauwe rijen lage loodsen met hun blauwgrijs, grijsgroene rolpoorten. Ze is verdwenen, de oude haven, voorgoed. Weg de matrozen, de Grieken, de gulzige kroegen, de groezelige hoeren. Ik mis het blauw werkvolk met de bruingezabberde sigarettenpeuken, de zuivere klank van druk gehamer dat als flitsende keien over het zwarte water schiet. Ik mis het smerig stof, het ronddwarrelend vuil, de vreemde tekens op kromme kratten en gescheurde zakken, het hol gevloek onder de tochtige hangars. Gedenk als bij een verloren gegane liefde de knoestige kasseien, de glanzende rails, de ijzeren geraamtes van aan- en afrollende kranen en hoe de kraanman ze op het ritme van de getijen piepend over 't stinkend Scheld heen en weer zwaaide, als sproeiden ze hun viriliteit links en rechts over 't kolkende water. Tussen het geknal en het kletsen van de kabels door hoor ik nog de meeuwen, brutale luchtacrobaten, achter elkaar aan scherend door de sterke, onmiskenbare lucht van jute, teer en rotte wieren, vechtend om een opgeworpen friet of een stuk worst. Ach, laat mij maar zagen langs de straten, er is immers niks aan te doen, de geschiedenis heeft plaats geruimd voor nieuwe promenades, de platte aken zijn voorgoed vervangen door een verblindende stoet gestroomdelijnde blufjachten. Langs de volle terrassen paradeert schoon volk, zelfbewust onder het oog van een uit de rand aangezogen kijkgrage mensenmassa. Ik begrijp het niet. De horeca is er één pot slap nat, een sinds jaren achterhaalde, bedrieglijk-dure loungestoet, fleps en flauw als lauw bier. Onbetamelijk het zo te benoemen, maar de ellende heeft zich als huiszwam tot in 't Felix Pakhuis ingeworteld. Voorwaar, de dokken waren mij liever zonder die projectontwikkeling, 't Eilandje is finaal verkocht.
Het MAS staat op dezelfde plek waar ooit het oude Hanzehuis heeft gestaan, qua symboliek aardig bedacht maar toch, als verbinding met de oude haven is het slechts een pleister op een houten been. We waren er te gast op een primeur om u tegen te zeggen, de tentoonstelling met fenomenaal werk van de pas uit de vergetelheid opgeviste Michaelina Wautier (Bergen, 1604 - Brussel, 1689). Geen kwaad woord over de dikbillen van Rubens en Van Dijck maar zij mogen nu wat opschuiven, het goud is nu zonder meer voor Michaelina. Mocht ge nog willen gaan zien, deze gratis tip: stoor u niet aan de massa bezoekersgroepen zoals ze met welluidende gidsen als een school haringen heen en weer door de zalen wervelen en vooral, ga vroeg genoeg, de dagen zijn schrikbarend kort. Wij bijvoorbeeld vlogen om kwart voor vijf al buiten! Op een vrijdag nog wel, bij 't zomeruur in 't hoogseizoen. Dat zijn toch geen manieren voor een wereldstad.