Onder de maan onze witte trullo en de boomgaarden van olijven en citroenen.
Het is nacht en het is warm, geen zuchtje wind, de wereld slaapt.
Van mijn vader leerde ik wat sterren kennen, de Grote Beer, de Kleine Beer, en de Poolster.
Gestaag schuift onze sterrenkoepel in het rond, de Poolster onveranderlijk, stil.
Plots draait alles om, ik zie de aardbol, eeuwig draaiend om haar as, draaiend door de ruimte.
En in de heldere, zwoele nacht klinkt het treurig aanslaan van de honden.
140620 - uza C121 |
No comments:
Post a Comment
reactinos or comments