Vue de Terrass Hôtel Paris - Cimetière Montmartre - Rue Caulaincourt


190926 - Paris - Montmartre



Alles bij elkaar kostte het ons twee intens-volle dagen van prospectie en schrappen, als voor het eerst weg van huis, het internet afschuimend voor een kot, nee, niet één appartement ontsnapte aan de keuring. De Rue Cavallotti ligt aan de voet van Montmartre. De korte, verbazingwekkend rustige straat komt aan de ene kant uit op de Place de Clichy met de koortsachtige drukte van een stationsbuurt en de Moulin Rouge als ultiem trekijzer (wie daar zijn broek wil gaan scheuren legt vooruitbetaald €107/pp neer, €180 diner inbegrepen, hop Marlene, hop!). De achterzijde van ons gebouw grenst aan het kerkhof, het immense Cimetière de Montmarte, stiller bestaat niet. Op het eind van een bijzondere eerste dag werden we verwezen naar het negende verdiep van het Terrass Hôtel, op slechts een paar honderd meter van ons appartement. Aan de hand van ’t googleventje liepen we achter de hoek in rechte lijn de Rue Caulaincourt in, daar dan over de oude brug van ijzer en staal (les Hauts Fourneaux de Montluçon kennen huns gelijke niet) en zo tot bij ‘t hotel. Beneden de vroeg-industrieel-schilderachtige brug liggen als paddestoelen aan de rand van een zompige gracht de dodenhuisjes tegen de appartementen gekoekt, kris-kras door elkaar, een woud vol fraaie mini-kathedraaltjes, gehuld in een niet te peilen intimiteit, blauwgrijs, immer zwijgende tombes. Onze patron, Stanislas, Stan voor de vrienden, had ons naar dat hotel en het dakterras gestuurd om er een eerste proevertje te gaan doen, en dat was behoorlijk indrukwekkend. Niet zozeer het pluche van de lobby imponeerde, noch de geoliede dames en heren garçons die ons in afgestreken pitteleer knippend naar de liften begeleidden, noch de wijn à 8 euro voor een glaasje, bracht ons uit het lood (10 voor de betere kwaliteit) maar negen hoog boven de wereld benam Parijs ons wel even de adem. Die iconische tempels, sprookjesachtig onder de zacht blauwe, rozig avondlijke, immens brede hemel, de glinsterende Seine, slagader van de stad, en in de diepte, duizenden graven, het kan tellen. Toen na een half uurtje de opengevallen onderkaak weer op haar plaats zat werd het invallen van de schemering opgevrolijkt door een flikkerende Eiffeltoren. Gelukkig zaten we tegen dan aan de bodem van ons uitgelikt kristallen glas. Via het trappenhuis diep in de buik van het hotel daalden we spiraalsgewijs terug naar de wereld en, met een licht omtrekkende beweging de bijzonder drukke Moulin Rouge-gekte ontwijkend, zwoven we lichtvoetig terug naar ’t appartement. De frigo lag daar vol verlangen met een vat Siciliaanse wijn en een huisgemaakte verse spaghetti op ons te wachten. Het duizelen was begonnen.

No comments:

Post a Comment

reactinos or comments